Vooraleerst: een kruisboogpijl bestaat uit meerdere delen. Ten eerste is er de schacht, de stok zeg maar. Daaraan zit een punt en aan de achterkant zit een nok die tegen de pees van de kruisboog komt. Tenslotte zijn er nog veren (fletchings of vanes) om de pijl te stabiliseren.
Kruisboogpijlen lijken in eerste instantie veel op conventionele handboogpijlen, maar er zijn verschillen, waarbij de nok de belangrijkste is. Bij een normale boog valt de nok om de pees en klemt hij eraan vast, zodat de pijl op zijn plek blijft zitten en de boogschutter compleet kan focussen op het spannen van de pees en op het richten.
Bij een kruisboog is het niet nodig om de pijl aan de pees te klemmen, aangezien de pijl zelf al stabiel in de kruisboog wordt gelegd. Vastklemmen aan de pees, geeft dan alleen maar onnodig energieverlies. Om die reden hebben kruisboogpijlen dan ook een platte nok of een nok met slechts een lichte komvorm. Zometeen komen we daar nog op terug.
Over het algemeen zijn kruisboogpijlen wat korter dan pijlen voor een handboog. Je hebt daar te maken met een grotere treklengte en daardoor moeten de pijlen dus ook langer zijn. Meestal zijn kruisboogpijlen ook wat robuuster, omdat een kruisboog vaak krachtiger is dan een handboog. Dat heeft weer alles te maken met de spankrachten. Bij een handboog moet de boogschutter langdurig kracht zetten om de boog gespannen te houden, terwijl het spannen van een kruisboog slechts kortstondig kracht vergt en er vervolgens in alle rust gericht kan worden.
Hoewel er meerdere materialen zijn zoals hout en glasfiber, zijn tegenwoordig bijna alle kruisboogpijlen gemaakt van carbon (koolstofvezel), aluminium of composiet, wat meestal neerkomt op een aluminium kern, met een carbon mantel. Aluminium is taai, maar kan kromtrekken of deuken en heeft door een grotere diameter meer windgevoeligheid. Carbon is extreem recht en stijf en heeft daardoor een kleinere diameter met minder windgevoeligheid. Nadeel is dat carbon slecht tegen impact kan. Het buigt niet, maar kan versplinteren. Om die reden is een combinatie van aluminium en carbon, een composiet, een veel gekozen materiaal voor kruisboogpijlen.
Waar bij een handboog de treklengte deels wordt bepaald door het postuur van de boogschutter, heeft een kruisboog een vaste treklengte, waardoor er bij een specifieke kruisboog, veelal ook een specifieke kruisboogpijllengte wordt gespecificeerd. Over het algemeen zijn kruisboogpijlen wat korter dan standaard handboogpijlen.
Je kunt in theorie wel langere kruisboogpijlen gebruiken dan de aangeraden lengte, maar gebruik nooit kortere kruisboogpijlen. Een te korte pijl komt met de punt op de kruisboog te liggen, wat absoluut niet wenselijk is. Hij kan de kruisboog beschadigen en als de punt wat dikker is, ligt e pijl niet vlak meer. Laat je de punt van zo’n te korte pijl wel uitsteken, dan slaat de pees vanaf afstand met kracht tegen de nok, wat ook niet aan te raden is. Het is slecht voor de zuiverheid en slecht voor de kruisboog en kan ook simpelweg gevaarlijk zijn.
Zorg er dus altijd voor dat je een kruisboogpijl kiest die lang genoeg is om de punt voor de kruisboog uit te laten steken. Populaire lengtes voor de meeste kruisbogen zijn 16 inch kruisboogpijlen en 20 in kruisboogpijlen. 16 inch kruisboogpijlen passen in veel van onze kruisbogen, al zijn er enkele krachtpatsers die langere pijlen nodig hebben, zoals de genoemde 20 inch kruisboogpijlen of zelfs 22 inch kruisboogpijlen.
Een klasse apart zijn pistoolkruisboogpijlen. Pijlen voor zo’n kruisboogpistool, zoals ze ook weleens genoemd worden, zijn extreem kort. Populair zijn de 6.5 inch kruisboogpijlen, maar ook de 7.5 inch kruisboogpijlen kunnen een aanrader zijn. Die hebben net iets meer gewicht en geven daarmee ook een grotere impact. De 6.5 inch kruisboogpijlen zijn daarentegen weer ietsje sneller, wat ze eveneens een wat grotere reikwijdte geeft. En door hun vlakkere baan, hebben ze op korte afstanden ook een tikje minder verval. Dat schiet vaak zuiverder.
Naast de lengte, zijn er twee zaken om goed op te letten als je kruisboogpijlen wilt kopen. Ten eerste is er de nok om in de gaten te houden. Er zijn vier verschillende soorten nokken en ook hier geldt weer dat we aanraden om de nok te gebruiken die de fabrikant aanraadt.
De meest simpele nok is de platte nok. Hierbij maakt het niet uit hoe je de pijl laadt, aangezien de pijl met een vlakke achterkant tegen de pees aan ligt. Je kruisboog moet hiervoor wel geschikt zijn, want anders zal de pees over de kruisboogpijl schieten en niets is zo slecht voor een kruisboog als een schot zonder tegendruk van de pijl. De klap van de pees kan bijvoorbeeld de spanarmen breken als er geen pijl verschoten wordt en alle kracht terug in de kruisboog klapt.
Er zijn ook nokken met een groef. Bij twee daarvan is het belangrijk om de veer met de afwijkende kleur in de sleuf (flight groove) van je kruisboog te leggen, zodat de inkeping van de nok precies uitlijnt met de pees van de kruisboog. Doe je dat niet, dan zal de pees van de pijl afschieten. Slecht voor de kruisboog en bovendien erg gevaarlijk, omdat de pijl een willekeurige richting op zal gaan. We onderscheiden twee nokken met een enkele sleuf. De eerste is de halve maannok (half moon nock) die slechts een lichte holling heeft. De tweede is de insluitnok (capture nock) waarbij de sleuf dieper licht, meer zoals bij een pijl een handboog, maar dan zonder de nokjes die de pijl vastklemmen.
Er bestaat ook een kruisboogpijlnok met een holle achterkant, voorzien van zes inkepingen rondom aan de rand. Bij deze zogenaamde Omninok maakt het niet uit welke veer er in de flight groove ligt. Bij elke oriëntatie zullen twee inkepingen perfect uitlijnen met de pees.
Er zijn ook kruisboogpijlen met slechts twee veren. Die zijn bedoeld voor kruisbogen zonder flight groove. De oriëntatie maakt bij zulke pijlen niet uit. Als ze al een groef in de nok hebben, dan zal die altijd perfect uitlijnen met de pees.
Een ander belangrijk punt is het gewicht van de kruisboogpijl. Als die te licht is, dan biedt de pijl te weinig tegendruk, waardoor de kracht van de boog deels terug schiet in de kruisboog zelf. Dit kan fracturen geven, waardoor onderdelen kunnen afbreken of knappen. Is een kruisboogpijl te zwaar, dan zal hij onvoldoende snelheid halen, maar het is niet schadelijk voor de kruisboog.
Als vuistregel geldt dat voor elke pond aan trekgewicht van de kruisboog (een Engelse pond welteverstaan, dus 454 gram), de kruisboogpijl een gewicht van minimaal 2 tot 2.5 grain (een grain is 0.065 gram) moet hebben.
Qua stijfheid gelden er voor een kruisboog andere regels dan voor een handboog, waar de stijfheid een rol kan spelen in afwijkingen naar links of rechts. Voor een kruisboog geldt als vuistregel dat een pijl minimaal een sterkte van 400 moet hebben. Dit betekent dat hij een doorbuiging heeft van 400 duizendste van een inch.
Natuurlijk wil je voor competitiegebruik de allerbeste kruisboogpijlen volgens de hoogste specificaties, maar we weten ook wel dat je voor recreatief gebruik graag iets minder diep in de buidel wilt tasten. Kruisboogpijlen willen nog weleens breken of zoekraken, wat simpel inherent is aan kruisboogschieten. Met goedkope pijlen voor de kruisboog schiet je net even wat zorgelozer. Om die reden hebben wij ons assortiment dan ook aangepast aan recreatief kruisboogschieten. Dat houdt in dat we proberen om kruisboogpijlen met de beste prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. Het zijn dus goede pijlen, maar je betaalt zeker niet de hoofdprijs, wat recreatief kruisboogschieten een stuk leuker maakt.