Een pijl kopen voor je recreatieve handboog of kruisboog vergt enige voorbereiding. Zo moet je de juiste lengte uitkiezen, maar ook het juiste gewicht en de juiste stijfheid. Dat klinkt wellicht wat ingewikkeld, want hoe kom je daar allemaal achter? Dat gaan we je hieronder uitleggen. Maar voor we dat doen, geven we eerst nog even wat algemene informatie over pijlen voor het boogschieten. Met die informatie krijg je inzicht en met dat inzicht kun je gemakkelijker de keuze voor de juiste pijl maken die je bij ons komt kopen.
Pijl en boog pijlen, zoals pijlen in de volksmond vaak genoemd worden, zijn er in twee soorten: handboogpijlen en kruisboogpijlen. In opbouw zijn ze grotendeels gelijk, de nuanceverschillen zitten hem vooral in lengte, nok en soms in de veren. Maar voor we je met nog meer termen bestoken, nemen we eerst even een kijkje in de anatomie van een pijl, zodat je weet waar we het over hebben.
Als deze vraag voorbijkomt, gaat het altijd om de pijlschacht. Zoals hierboven al vermeld, kan de pijlschacht van verschillende materialen gemaakt zijn:
Welk materiaal pijl het best bij je boog past, hangt ook heel erg van het gebruik af. Houten pijlen worden voornamelijk gebruikt door zogenaamde houtschutters. Dit zijn mensen die kiezen voor een nostalgische houten boog, eentje die vaak ook zelfgemaakt is. Daar horen natuurlijk ook houten pijlen bij.
Anders is het als je op zoek bent naar compoundboogpijlen of pijlen voor een recurveboog. Voor het geweld van dergelijke krachtige bogen zijn houten pijlen vaak net iets te breekbaar. Pijlen voor een recurveboog zoals vaak gebruikt in de boogschietsport, zijn vaak carbon pijlen. Omdat die licht en dun zijn, hebben ze een grote reikwijdte en zijn ze het minst gevoelig voor wind.
Mochten carbonpijlen toch iets te fragiel zijn, dan kun je het beste composietpijlen gebruiken. Zeker voor zeer krachtige bogen zoals compoundbogen zijn composiet pijlen een goede keuze. Ze worden soms zelfs al gewoon compoundpijlen of compoundboogpijlen genoemd. Je hebt met dergelijke pijlen de taaiheid van aluminium en de stijfheid van carbon.
Er zijn twee cijfers of cijfercombinaties die je erg veel op pijlen tegenkomt en het is goed om te weten wat die betekenen. Maar voor we daar induiken, is het goed om te weten dat alles betreffende pijl en boog in Engelse maten wordt gecommuniceerd. Mocht je uit nieuwsgierigheid een en ander willen omrekenen, dan moet je dit weten:
1 inch (1”) = 2.54 cm
1 pound = 454 gram
1 foot pound (1 ft/lb) = 1.36 joule
Goed, de cijfers. Ten eerste is er de spine rating, wat een getal is dat de stijfheid van een pijl weergeeft. De spine rating ligt tussen de 285 en 1800 en hoe lager het getal, hoe stijver de pijlen zijn. Een 300 pijl is dus zeer stijf, terwijl een 1700 pijl juist weer ontzettend flexibel is. Als een pijl te stijf is, zal hij naar links afwijken, is een pijl te flexibel, dan neigt hij juist naar rechts.
Een ander getal is de viercijferige combinatie die je ook nog weleens op pijlen tegenkomt. Deze cijfercombinatie geeft de diameter van de schacht aan. De eerste twee cijfers geven je de externe diameter in 1/64e van een inch en de laatste twee cijfers benoemen de wanddikte in 1/1000e van een inch.
De punt van een pijl wordt gewogen in grains, een maateenheid die zijn oorsprong heeft in de oudheid. Het is het gewicht van een gerstekorrel. Een grain staat gelijk aan 0.065 gram. Het gewicht van de schacht echter, wordt niet in totaliteit weergegeven, maar in GPI. GPI staat voor grains per inch. Dat heeft een goede reden, want veel pijlschachten kunnen worden ingekort en met de GPI bekend, kun je het gewicht van een pijl heel nauwkeurig finetunen door met de lengte te spelen. Het gewicht van de pijl moet ergens tussen de 5 en 10 grain per pound aan trekgewicht liggen. Een te lichte pijl absorbeert te weinig energie, waardoor de boog stuk kan gaan. Een lichte pijl is wel snel, maar is ook windgevoelig. Een zware pijl heeft een boogvormiger traject, maar is minder windgevoelig.
Overigens, de lengte van pijl en boog pijlen (dus niet van kruisboogpijlen), bepaal je grofweg door je trekafstand te nemen en daar 1 of 2 inch aan toe te voegen (ongeveer 2.5 tot 5 cm). En in het meten van de pijllengte, wordt de punt niet meegenomen. De correcte pijllengte is de afstand tussen de bodem van de groef in de nok en de voorkant van de schacht, daar waar de punt erin bevestigd zit.